Regering wil heldere regels voor bestuurders en toezichthouders

Het bestuur en toezicht bij stichtingen en verenigingen heeft de aandacht van politiek Den Haag. Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) stuurde eerder deze maand een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer dat hier verbetering in moet brengen.

Van der Steur wil duidelijker in de wet aangeven wat de taken en verantwoordelijkheden zijn van bestuurders en commissarissen bij een vereniging, stichting, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij. Ook moet helder zijn wat er moet gebeuren bij een tegenstrijdig belang. En in welke gevallen bestuurders en commissarissen aansprakelijk zijn.

De minister stelt dat de wet voor nv’s en bv’s heldere regels bevat voor bestuur en toezicht, maar dat dit bij andere rechtspersonen nog niet altijd het geval is. Het gevolg is onzekerheid. Als het voor bestuurders en toezichthouders duidelijker is wat er van hen wordt verwacht. Bovendien kunnen zij dan beter op hun prestaties worden afgerekend en wordt het eenvoudiger mensen te vervangen.

De opzet van het wetsvoorstel is de regels die nu al gelden voor nv’s en bv’s te verplaatsen naar het algemene deel van het Burgerlijk Wetboek (Boek 2 BW). Door deze regels op te nemen in het algemene deel, komen zij ook te gelden voor de stichting, vereniging, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij. Wel wordt er rekening gehouden met verschillen tussen de rechtspersonen.

De minister benadrukt dat het niet zijn bedoeling is een wijziging aan te brengen in de bestaande bestuurs- en toezichtstructuren bij de bovengenoemde rechtspersonen. Het wetsvoorstel moet vooral meer duidelijkheid scheppen over het huidige Regering wil heldere regels voor bestuurders en toezichthoudersjuridische kader. De regeling voor het aantal bestuurs- en toezichtfuncties dat iemand kan vervullen, blijft ongewijzigd.

Aan welke punten besteedt het wetsvoorstel precies aandacht? Ik zet hieronder de belangrijkste punten op een rijtje en sluit af met een korte conclusie.

Duidelijkere wettelijke basis voor de raad van commissarissen 

Bij stichtingen en verenigingen is er in de wet nog geen sprake van een uitdrukkelijke grondslag voor een raad van commissarissen. In tegenstelling tot bij de nv, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij. Door deze mogelijkheid in te voeren voor alle rechtspersonen, wordt volgens de minister voorzien in een belangrijke behoefte van de praktijk.

De bewindsman wijst erop dat een deel van de stichtingen en verenigingen in de praktijk reeds werkt met een raad van commissarissen of een raad van toezicht. Ook een raad van toezicht kan een raad van commissarissen zijn in de zin van de wet. De voorgestelde regeling heeft geen gevolgen voor de geldigheid van bestaande organen die in de statuten van een rechtspersoon zijn ingesteld. Een raad van commissarissen vormt geen verplichting.

De mogelijkheid van een monistisch bestuursmodel

Sinds enkele jaren geeft de wet aan de nv en de bv de mogelijkheid om te kiezen voor een monistisch bestuursmodel. Voor de andere rechtsvormen kent de wet deze mogelijkheden niet. Volgens de minister wordt dat in de praktijk als een gemis ervaren, omdat dit leidt tot rechtsonzekerheid.

Bij een monistisch bestuurssysteem bestaat er geen afzonderlijk toezichthoudend orgaan, maar wordt de toezichthoudende functie uitgevoerd door niet-uitvoerende bestuurders. Ze maken net als de uitvoerende bestuurders onderdeel uit van het bestuur. Een voordeel kan zijn dat de toezichthouders zo meer betrokken zijn bij de dagelijkse gang van zaken bij een stichting, vereniging etc.

Een monistisch bestuursmodel is geen verplichting en kan zelfs in specifieke sectorregelingen worden uitgesloten.

Gelijke norm voor taakvervulling bestuurders en commissarissen

Bij de nv en bv is wettelijk vastgelegd dat bestuurders en toezichthouders zich bij de vervulling van hun taak richten naar de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. De minister zegt dat bij verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen een dergelijke normstelling ontbreekt.

Toch worden ook bestuurders en commissarissen van deze rechtspersonen geconfronteerd met verschillende belangen. Van bijvoorbeeld leden, donateurs, schuldeisers, werknemers en vrijwilligers. Het wetsvoorstel voorziet in de volgende oplossing. In Boek 2 BW wordt opgenomen dat bestuurders en commissarissen zich bij de vervulling van hun taak richten naar het belang van de rechtspersoon en de daaraan verbonden onderneming of organisatie.

Regeling voor tegenstrijdige belangen

De minister stelt voor om de tegenstrijdig-belangregeling die nu al geldt voor bestuurders en commissarissen van de nv/bv, te verplaatsen naar het algemene deel van Boek 2 BW. Deze regeling geldt dan vervolgens voor alle rechtspersonen. Op dit moment hebben alleen stichtingen nog geen tegenstrijdig-belangregeling.

De regeling komt erop neer dat bestuurders niet meer mogen meebeslissen over een onderwerp waarbij zij een tegenstrijdig belang hebben. Dit moet voorkomen dat een persoonlijk belang wordt gediend en niet het belang van de rechtspersoon.

Als alle bestuurders een tegenstrijdig belang hebben, dan kan het bestuur geen besluit nemen. In dat geval verschuift de Regering wil heldere regels voor bestuurders en toezichthoudersbeslissingsbevoegdheid naar de raad van commissarissen. Als er geen raad van commissarissen is, dan komt de bevoegdheid bij de algemene vergadering te liggen.

Voor commissarissen geldt ook dat zij niet mogen deelnemen aan een beraadslaging of besluitvormingsproces als ze een tegenstrijdig belang hebben. Als alle commissarissen een tegenstrijdig belang hebben, dan komt de beslissingsbevoegdheid te liggen bij de algemene vergadering.

De statuten mogen wel van deze algemene richtlijnen afwijken, om te voorkomen dat de tegenstrijdig-belangregeling te belastend wordt. Voor stichtingen gelden overigens aanvullende bepalingen, omdat deze rechtspersoon geen algemene vergadering heeft.

Als de stichting geen raad van commissarissen heeft, dan is het bestuur ook bij tegenstrijdige belangen van bestuurders bevoegd om een besluit te nemen. De overwegingen die tot het besluit hebben geleid, moeten wel schriftelijk worden vastgelegd.

Als de stichting wél een raad van commissarissen heeft, dan blijft dit orgaan ook bij een tegenstrijdig belang van de commissarissen bevoegd om een beslissing te nemen. Ook hier moeten de overwegingen schriftelijk worden vastgelegd.

Basisregeling voor aansprakelijkheid bij faillissement

Met het wetsvoorstel wordt een uniforme regeling gegeven voor de aansprakelijkstelling van bestuurders en commissarissen door de faillissementscurator. Inhoudelijk zijn de voorgestelde bepalingen gelijk aan de regeling voor aansprakelijkheid bij faillissement die nu al voor de meeste rechtspersonen geldt.

Toch is er sprake van een verruiming op dit punt. Het is de bedoeling dat regels voor aansprakelijkheid bij faillissement ook gelden voor bestuurders en commissarissen van informele verenigingen. En voor bestuurders en commissarissen van verenigingen en stichtingen die niet onderworpen zijn aan de heffing vennootschapsbelasting. Zij vallen nu nog niet onder de regels.

Overigens komen er wel soepelere regels voor onbezoldigde (dus onbetaalde) bestuurders van niet-commerciële stichtingen Regering wil heldere regels voor bestuurders en toezichthoudersen verenigingen. Van der Steur wil voorkomen dat vrijwilligers zich niet meer als bestuurder van een kleine sportclub of buurtvereniging willen inzetten.

Ontslaan van toezichthouders van stichting door de rechter

In het wetsvoorstel staat een aangepaste regeling voor ontslag van een stichtingbestuurder door de rechter. Ontslag door rechters is volgens de minister in bepaalde gevallen nodig. Stichtingen hebben namelijk geen leden of aandeelhouders die het bestuur of toezichthouders in de gaten kunnen houden.

De gronden van ontslag worden verruimd. Zo kunnen bestuurders van een stichting op verzoek van het openbaar ministerie of belanghebbenden worden ontslagen vanwege verwaarlozing van hun taak. Maar ook wegens andere gewichtige redenen, wegens ingrijpende omstandigheden op grond waarvan het bestuurderschap in redelijkheid niet geduld kan worden. En wegens het niet of niet behoorlijk voldoen aan een bevel van de voorzieningenrechter.

Het wordt mogelijk om naast bestuurders ook toezichthouders van een stichting door rechters te laten ontslaan. Hiervoor bestaat op dit moment nog geen regeling. Het is de bedoeling dat de regeling van ontslag voor bestuurders ook gaat gelden voor commissarissen.

Mijn eigen conclusie

Het lijkt erop dat de minister de regels die gelden voor bestuurders en commissarissen van nv’s/bv’s door wil trekken naar andere rechtspersonen. En ze op een hoop wil vegen door ze op te nemen in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Voor mij blijft wel onduidelijk wat dit nu concreet betekent voor bestuurders van stichtingen en verenigingen. Ook blijft vaag of er in de praktijk veel zal veranderen, en op welke manier besturen en toezichthouders worden ontzien die onbetaald werken.

Klik hier voor het volledige overzicht van alle lezingen en workshops over ‘De Freule’ en het bredere thema bestuurdersaansprakelijkheid. En lees hier mijn andere blogs!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *