‘Mag je zomaar mensen met naam en toenaam noemen in een boek?’ Deze vraag heb ik de afgelopen weken een paar keer gekregen van mensen die De Freule hebben gelezen.
Het is een boeiende vraag, waar zelfs bij de rechter over wordt geprocedeerd! Een interessante rechtszaak in dit verband vormt het noemen van bankmedewerkers. Concreet gaat het om een geschil tussen Rabobank en de uitgever van het boek ‘De Verpanding’ (auteur: Paulien Derwort).
Dit boek gaat over de problemen die twee kunstondernemers ervaren met de afdeling Bijzonder Beheer van Rabobank. In het verhaal worden diverse (oud-) medewerkers van de bank met hun naam genoemd. Rabobank was het hier niet mee eens en stapte naar de rechter. De rechtbank gaf de bank in april 2015 gelijk. Maar afgelopen maand koos het hof in hoger beroep de kant van de uitgeverij.
Rabobank krijgt gelijk van rechtbank
De rechter in Den Haag zei in zijn uitspraak van april 2015 dat hij twee gelijkwaardige fundamentele rechten tegen elkaar moest afwegen. Het recht op vrijheid van meningsuiting van de uitgever en het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de Rabo-medewerkers. Welk recht zwaarder weegt, hangt af van de omstandigheden van het geval, aldus de rechter.
De rechter zei dat de uitgeverij bij De Verpanding had kunnen volstaan met de verwijzing naar ‘een bankmedewerker’ of het gebruik van gefingeerde namen. Het punt dat de uitgever had willen maken met het boek had ook zonder het noemen van de Rabo-medewerkers gemaakt kunnen worden. De medewerkers handelden immers in de uitoefening van hun functie bij Rabobank.
Ook was volgens de rechter niet gebleken dat de medewerkers handelden in strijd met het beleid van de bank. Zij oefenden bovendien geen functie uit waarbij ze, onder normale omstandigheden, in de publiciteit komen en ze hadden ook geen publiciteit gezocht. Dan moeten medewerkers ervan uit kunnen gaan dat zij hun werk kunnen doen, zonder dat ze zomaar in de media worden genoemd.
De rechter droeg de uitgeverij op om de verspreiding van De Verpanding per direct te staken. Bij de boeken die nog in voorraad waren, moesten de namen van de Rabo-medewerkers onleesbaar worden gemaakt. Lezers die de boeken al hadden gekocht, mochten het boek terugsturen en hun geld terugkrijgen. Hierover moest de uitgeverij een bericht op een website plaatsen.
Als de uitgeverij niet aan de uitspraak voldeed, dan zouden dwangsommen kunnen volgen van tienduizenden euro’s.
Gerechtshof kiest kant van uitgever ‘De Verpanding’
Zoals gezegd: in hoger beroep koos het gerechtshof op 8 maart 2016 de kant van de uitgeverij. Het hof kon bijvoorbeeld in het boek niet lezen, zoals Rabobank betoogde, dat de bank of haar (oud-)medewerkers worden beschuldigd van diefstal, misleiding en/of intimidatie.
Het in De Verpanding aan de bank gemaakte verwijt dat zij zich maatschappelijk onwenselijk heeft gedragen, straalt volgens het hof wel enigszins op de medewerkers af. Maar dit heeft hooguit wat beperkte hinder in de uitoefening van hun werk opgeleverd. Het gebruik van de namen heeft niet diepgaand ingegrepen op hun persoonlijke levenssfeer.
Bovendien wijst het hof erop dat uit publicaties van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) blijkt dat er in het algemeen een serieus probleem bestond/bestaat in de relatie tussen de afdelingen Bijzonder Beheer van banken en de klanten die met deze afdelingen werden/worden geconfronteerd.
Het hof: ‘Derhalve kan het boek, dat die relatie vanuit de invalshoek van twee klanten beschrijft, worden gezien als een bijdrage aan het publieke debat, waarmee beoogd is een in ondernemerskringen gevoelde misstand aan de kaak te stellen.’
Het ‘vlieg op de muur-principe’
De rechters gaan in hun uitspraak ook nog in op de bewering van Rabobank dat het noemen van namen van bankiers niet nodig was geweest om de verhalen in het boek te vertellen. Of de verwijten aan de bank aan de orde te stellen. Maar de rechters vinden dat de ‘verteltechniek’ van het verhaal het noemen de namen wel degelijk rechtvaardigt.
Het gaat hier om het ‘fly-on-the-wall-principe’, waarbij de lezer bij wijze van spreken bij de gebeurtenissen aanwezig is (als een vlieg op de muur!). Deze techniek houdt in dat er minutieus verslag wordt gedaan van gebeurtenissen. En dat personen met naam worden genoemd. In die zin vervult het noemen van namen een functie en zijn ze niet nodeloos genoemd, aldus het hof.
Volgens het hof heeft de uitgever zijn plichten die horen bij de vrijheid van meningsuiting niet veronachtzaamd. ‘Onder meer is Rabobank de mogelijkheid tot weerwoord geboden, zijn haar (oud-) medewerkers niet nodeloos vermeld in het boek en hoefde van die vermelding geen ernstige gevolgen voor hen te worden verwacht.’
Vrijheid van meningsuiting weegt zwaarder
Het hof besluit: ‘Onder deze omstandigheden moet in dit geval aan de vrijheid van meningsuiting van de uitgever een aanzienlijk gewicht worden gehecht, een gewicht dat groter is dan het tamelijk geringe gewicht dat toekomt aan het recht op goede naam/eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de (oud-) medewerkers van Rabobank.
De rechters komen dan ook tot het oordeel dat het vonnis van de rechtbank moet worden vernietigd en wijst de vorderingen van Rabobank af.
Conclusie? Het noemen van namen in een boek mag niet zomaar, maar het hof bevestigt dat dit in het licht van ‘vrijheid van meningsuiting’ wel degelijk is toegestaan. Een oordeel dat zeer relevant is voor mijn boek, aangezien daarin alle belangrijke betrokkenen met hun volledige naam worden genoemd. Bijvoorbeeld een aantal ING-medewerkers.
Lees hier mijn andere blogs!